![]() home archief bibliotheek historisch overzicht Radioamateurs offerden hun leven voor onze vrijheid - deel 2 Radioamateurs offerden hun leven voor onze vrijheid - deel 2 === wij herdenken onze dooden === Door Eddy Krijger (PA0RSM) Inleiding ![]() Dit is voor mij het vertrekpunt geworden om, in het vervolg op mijn eerdere schrijven, nog even nader in te gaan op de achtergrond van met name al die omgekomen radioamateurs zonder amateurroepletters. Zeer waarschijnlijk waren deze radioamateurs lid van de plaatselijke Nederlandse Verenging Voor Radiotelegrafie (NVVR), de Nederlandse Vereniging voor Internationaal Radioamateurisme (NVIR), of de Verenigde Ultra-Kortegolf Amateurs (VUKA). Of op z’n minst bekend bij de leden. Na de oproep bij de 1e VR waren de lokale afdelingen degene die deze omgekomen radioamateurs voordroegen. Helaas heb ik geen onderbouwing kunnen vinden die de basis vormt voor de lijst met Ereleden. De VERON telt uiteindelijk 28 Ereleden, maar uit de legenda’s van twee door de VERON gepubliceerde herdenkingsplaten komen veel meer namen voor. Er zijn overeenkomsten maar ook verschillen in de namenlijst van die legenda’s. Dat trok mijn aandacht; dus tijd voor (weer) een nader onderzoek! De gevallenen per 1946 Mij is gebleken dat in de loop van de tijd het aantal bekend geworden omgekomen radioamateurs groeide. Dat blijkt wel uit de middenpagina van de Electron uit mei 1946; daar staan 22 omgekomen radioamateurs vermeld. De herkomst van de namen is (deels) het gevolg van de oproep vanuit de 1e VR om namen aan te dragen. Het maken van dat mei-nummer van de Electron vergt (net zoals vandaag de dag) een zekere voorbereidingstijd, maar ook die middenpagina, ontworpen door PAoUB, kost tijd. Al met al kan veilig aangenomen worden dat de namenlijst de stand per april 1946 is. ![]() Tijdens de 2e VR op 18 mei 1946, werden opmerkingen gemaakt op de onvolledigheid van deze middenpagina. Zo waren van de 22 omgekomen amateurs er 14 met foto en dus van acht van hen zonder foto. Verder werden er nog vijf ontbrekende namen gemeld:
De gevallenen per 1949 De toegezegde verbeterde versie van de herdenkingsplaat kwam uiteindelijk pas in 1949. In de Electron van maart 1949 lees ik dat deze herdenkingsplaat werd verkocht. Dit na overmaking van één gulden op de bankrekening van de VERON. De levering zou in april of mei plaatsvinden. De naamlijst in de legenda toont nu 44 omgekomen radioamateurs. Van de acht namen zonder foto uit de middenpagina van 1946, is er van vijf een foto gevonden. Dit zijn de OM's Brons, Gehrels, Touw, Kapteyn, Idzerda. Deze komen nu ook voor op de herdenkingsplaat van 1949. De andere drie zonder foto komen nu helemaal niet meer voor. Dit zijn de postume Ereleden Tappenbeck, Vredeveld en Grul. Kennelijk is de volledigheid van de plaat grafisch gedreven. ![]() De VERON-herdenkingsplaat uit 1949 bevatte nog meer onvolledigheid fouten, want naast die eerder genoemde drie heren zonder foto, ontbraken er ook nog vier andere postume Ereleden op deze uitvoering. De heren Dijkhuizen, Groot, Otten, Wories. In het december nummer 1952 van het Electron in het artikel “onderscheidingen wegens dapperheid” komt ook nog Christiaan Frederik van den Berg voor die postuum onderscheiden werd met de Bronzen Leeuw en het verzetsherdenkingskruis welke niet op deze plaat is meegenomen. De uitgifte van de officiële herdenkingsplaat is vrij kort daarop gestaakt. Voor het overzicht vermeld ik de zeven missende Ereleden op die herdenkingsplaat van 1949:
Alle door oorlogsgeweld omgekomen radioamateurs Ik kan mij voorstellen dat u de draad bent kwijtgeraakt met al die verschillende lijstjes. Ook al vanwege die onderlinge overlap en verwijderde namen. Er zit wel een bepaalde logica in. Het blijkt namelijk dat de redactie van de Electron de drijvende kracht te zijn om de gevallenen een gezicht te geven. Dat betekende dat in 1949 gevallenen zonder foto niet meer herdacht werden. Hierbij presenteer ik het verloop even schematisch als tijdvolgorde diagram. ![]() Tussen 1945 en 1949 blijken er dus 51 gevallen amateurs te zijn aangemeld.
Er blijken verschillende verhaallijnen door de biografieën te lopen van onze 51 gevallenen. In die verhalen viel mij de verscheidenheid van verzetsorganisaties op. Voor het overzicht heb ze eens in tijdsvolgorde met enkele kenmerken achter elkaar gezet. Orde Dienst (1940 – 1945) Veel gedemobiliseerde militairen werden naderhand benaderd om deel te nemen in de Orde Dienst (OD). Vandaag de dag noemt men zoiets een “stay behind” organisatie. Hiermee wilde men een machtsvacuüm voorkomen, als de Duitse bezetting voorbij was. Binnen de OD had men ook een radionetwerk opgebouwd dat tot de bevrijding van Zuid-Nederland “slapend werd gehouden”. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Ordedienst) Verzet (1940 – 1945) De verzamelnaam voor alle personen en groepen die tijdens de Tweede Wereldoorlog weerstand boden aan de Duitse bezetting. Die verschillende verzetsgroepen hadden behoefte aan communicatie. Zij richtten daartoe zendgroepen op en probeerde ook in contact te komen met Engeland voor materiaal en wapenzendingen. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlands_verzet_in_de_Tweede_Wereldoorlog) Englandspiel (november 1941 tot april 1944) Vanaf november 1941 begonnen twee organisaties vanuit Engeland geheim agenten naar Nederland te sturen. De een voor de Militaire Inlichtingen (MI-6 = Military Intelligence -6) en de andere de dienst (SOE = Special Operations Executive) was gespecialiseerd in het organiseren van verzetsdaden (sabotage, enz.). Hun eerste agenten legden contact met verzetsgroepen die helaas reeds door de Duitse contraspionage (Abwehrstelle IIIF) waren geïnfiltreerd. De Duitsers konden codes van deze agenten gebruiken om via een geallieerd zendernetwerk valse informatie te sturen naar het Verenigd Koninkrijk. Van de 59 gedropte agenten kwamen er 54 om het leven. De laatste agenten werden in mei 1943 gedropt. Pas in april 1944 werd de operatie beëindigd. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Englandspiel) Bureau Inlichtingen (van november 1942 tot en met mei 1945) De regering in Engeland had behoefte aan betrouwbare inlichtingen uit Nederland en richtte daartoe de dienst Nederlandse Bureau Inlichtingen (BI) op. Speciaal opgeleide marconisten en codeurs werden boven Nederland geparachuteerd. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Bureau_Inlichtingen) Zendgroepen (1943 – 1945) Er blijken totaal vier zendgroepen samengesteld te zijn door het Nederlandse Bureau Inlichtingen te Londen. Zo’n zendgroep bestond uit geheim agenten die door het BI voor de functie van radio telegrafist / codist waren opgeleid.
Om het versnipperde verzet te structureren werd op 1 mei 1943 de Raad van Verzet (RVV) opgericht. Daaronder ressorteerde ook een radiodienst, die actief radioverbindingen onderhield. Jan Thijssen was als hoofd van de radiodienst tevens de medeoprichter van de RVV. Thijssen liet Andreas Wilhelmus Maria Aussems naar Londen reizen om contact te leggen met het Bureau Inlichtingen (BI) en zijn plannen uiteen te zetten. Met de radiotelegrafisten wilde het BI een zendgroep oprichten om steun te kunnen verlenen aan de Radiodienst van Jan Thijssen. De organisatoren hadden de taak om de verzetsleiding in bezet gebied te ondersteunen bij de coördinatie en de bundeling van de verzetsorganisaties. Vanaf medio januari 1944 stond Jan Thijssen via deze agenten in radiocontact met het Bureau Inlichtingen in Londen. Op 9 november werd Thijssen gevangen genomen en als represaille op de aanslag op Rauter op 8 maart 1945 gefusilleerd. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Raad_van_Verzet) Binnenlandse Strijdkrachten (september 1944 ~ mei 1945) Vormden op 5 september 1944 een officieel opgezette bundeling van de tot dan toe weinig samenwerkende verzetsgroepen in Nederland. De Binnenlandse Strijdkrachten kwam dan ook voort uit de drie belangrijkste verzetsgroepen: de Ordedienst (OD), de Landelijke Knokploegen (LKP) en de Raad van Verzet (RVV). Omdat er een tekort was aan voormalige verzetsstrijders, konden zich na de oorlog echter ook vele andere (jonge)mannen aansluiten bij de BS. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Binnenlandse_Strijdkrachten) Verzetsactiviteiten van onze gevallenen Tussen 1945 en 1949 blijken er dus 51 gevallen amateurs te zijn aangemeld. De 28 Ereleden heb ik in “vetgedrukt” weergegeven. De andere namen zijn in “cursief” weergegeven. Buiten deze 51 gevallen amateurs hebben ik hierin ook opgenomen Christiaan Frederik van den Berg die in 1952 postuum twee onderscheidingen kreeg. Waarmee het totaal van de gevallen amateurs op 52 komt.
Op basis van deze totaaltabel worden twee reeksen stamkaarten ingevuld; een met 28 gevallenen per 1946 en een andere reeks met de overige 23 gevallenen per 1949 en de in 1952 postuum gedecoreerde C.F. van den Berg. Allereerst is het opvallend dat er veel verzetsmarconisten zijn omgekomen. Bij het verder uitwerken van de namen uit mijn overzichtstabel, vielen mij meer zaken op. Veel van hen waren professioneel opgeleid voor het onderhouden van radioverbindingen. Mogelijk heeft hun hobbymatige interesse voor morse en radio voorafgaande aan de mobilisatie en bezettingstijd daar een belangrijke bijdrage toe geleverd en werden zij daardoor als “gevallen radioamateur” (h)erkend. Daarnaast vielen mij bij het opzoeken van hun gegevens een aantal schrijffouten op. Soms waren enkele Nederlandse namen, die met een lange IJ ingeschreven staan, op een Angelsaksische wijze geschreven met een Griekse Y. Verder blijkt dat de voorletters van PA0HB een tikfout van de notulist te zijn; hij heette geen H.B. Otten. W.M.F.J. Otten. OM Windhausen heeft wel is waar als roepnaam Paul, met als juiste voorletters H.J.P. en geen P.H.J. OM van de Poll staat op de herdenkingsplaat abusievelijk vermeld als “van der Poll”. Op de herdenkingsplaat van 1946 heet OM Brons “Piet” in 1949 is dit gecorrigeerd naar S.P. Brons (Simon Petrus).
Bij het verder uitwerken van de namen uit de overzichtstabel, vielen mij al een paar zaken op. Zo was tijdens de gehele bezetting er sprake van infiltratie in de verzetsorganisaties, waardoor verzetsstrijders in handen vielen van de bezetter. Maar ook het grote aantal verzetsmensen in relatie tot de Orde Dienst (OD) en haar Radio Dienst (RD), vaak met een dezelfde datum van een inval. Zeer bijzonder in dit verband is dat begin 1945 maar liefst 15 personen zijn opgepakt en gedood (zie bovenstaande lijst) nadat Nederland bezuiden de grote rivieren bevrijd was. Het radioverkeer vond toen plaats met het station van het Nederlandse Bureau Inlichtingen (BI) dat een korte periode te Breda was gevestigd en daarna werd verplaatst naar Eindhoven (Gewest 18). In het mei 1988 nummer van het blad Electron van de Vereniging Experimenteel Radio Onderzoek Nederland (VERON) lees ik de naoorlogse verklaring van een verzetsman:
In het boek “50 jaar VERON – 100 jaar Radio” lees ik daarvoor een plausibele verklaring. Het OD-radionetwerk was eigenlijk ontworpen voor radioverkeer na de capitulatie van het Derde Rijk. Na de bevrijding van het zuiden nam de noodzaak toe om contact te leggen met de bezette gebieden in Nederland. Echter de “Funkmess Abteilung” van de bezetter was daar nog volledig actief. Door onderdelen gebrek werkte de Radio Dienst (RD) van de Orde Dienst (OD) vaak op één en dezelfde frequentie van 3000 kHz en soms op 3750 kHz. Verder werd er een (te) lange tijd uitgezonden en soms ook nog vanuit één locatie. Dit in tegenstelling tot de ingevlogen marconisten en codeurs die vaak met eigen zendmiddelen van het Bureau Inlichtingen uit Londen werkten. Zij waren professioneel opgeleid voor het onderhouden van geheime radioverbindingen. Repressie Veel omgekomen radioamateurs waren aan ontbering in de beruchte kampen overleden, maar een niet onaanzienlijk deel werd doodgeschoten. Dat leidde bij mij tot de vraag welke repressie systematiek zat daarachter? Op internet vond ik een aanwijzing voor de eerste helft van de bezettingstijd: de zogenaamde OD-processen. Door infiltratie en verraad (V-Männer) ontstond er een ware arrestatiegolf onder de Ordedienst (OD). Dit leidde tot een eerste OD-proces op 27 maart 1942 in het Berg Hotel te Amersfoort. Het tweede OD-proces vond plaats in het Seminarie te Haaren (NB) tussen 15 maart en 27 april 1943. Met elkaar zijn 135 personen gevonnist en 115 ter dood veroordeeld. Ondanks deze tegenslagen wist de OD zich telkens te herpakken. Overigens werden in het voorjaar van 1942 alle gedemobiliseerde officieren, die na de capitulatie naar huis waren gezonden, opgeroepen zich te melden voor krijgsgevangenschap. In 1943 volgden het overige (300.000) gedemobiliseerd personeel. In Amersfoort was een speciaal kamp daarvoor ingericht. Het Wehrmachtslager Amersfoort aan de Zonnebloemstraat (thans het eind van de Noordewierweg op de plaats van de huidige speelplaats Soesterkwartier). Een belangrijk deel kon aantonen dat zij onmisbaar waren en kregen een “Blau Ausweis” en mochten naar huis. Een ander kamp, met officiële naam “Armee-Gefangenen-Sammelstelle 23 Waterloo Kaserne Amersfoort” (v/h Bernhardkazerne), werd later gebruikt voor gevangengenomen ondergedoken militairen. De transporten naar de krijgsgevangenkampen in Duitsland verliepen vanaf de sporen nabij de vleeswarenfabriek Noack. Tegen het eind van de oorlog werd de situatie nog grimmiger. Deze passages van Wikipedia geeft enig inzicht:
Tot slot Kortom dit is de context waarin ik tracht de namen van onze gevallenen respectvol en overzichtelijk aan u voor te stellen in de stamkaarten. Omdat in de loop der tijd over onze 28 Ereleden voldoende is geschreven, zal ik mij nu voornamelijk richten op die 24 minder bekende omgekomen radioamateurs. De bijlage van dit deel 2 beschrijft dan ook de gevallen radioamateurs die voorkwamen op de VERON-herdenkingsplaat van 1949 en niet voorkwamen op de middenpagina van de Electron in 1946 en de in 1952 postuum met twee onderscheidingen gedecoreerde Christiaan Frederik van den Berg. Derhalve zijn zij niet benoemd tot Erelid van de VERON. De Ereleden van de VERON worden op een vergelijkbare wijze beschreven, maar dan als bijlage van mijn eerder verschenen artikel deel 1. Voor alle duidelijkheid wil ik na 75 jaar geen weging maken naar de mate van deelname in het verzet. Mijn insteek is zuiver “ere wie ere toekomt”. In deze reeks zijn verschenen:
Bron:
![]() |